HBBM over bouwen aan een informeel netwerk Amsterdam Gezonde Kansrijke Start
Donderdag 14 november mochten we een rol spelen op het congres Kansrijke en gezonde eerste 1000 dagen in Amsterdam. Het versterken van het informele netwerk, stond centraal deze dag.
Grens tussen formeel en informeel
Met Het Begint Bij Mij willen we formeel en informeel meer in elkaar laten overlopen. Of we nou tot het informele of het formele netwerk van een gezin behoren, we zijn allemaal mensen, we zijn allemaal inwoners en we zijn allemaal kind geweest. Allemaal hebben we levenservaring en hebben we bewust of onbewust gedrag aangeleerd. We dagen professionals uit om ‘informeler’ vanuit verbinding te werken en we leiden inwoners op om als (assistent-)trainer de basisprincipes en kennis van Het Begint Bij Mij over te dragen aan anderen in hun netwerk. (Bekijk dit filmpje als je daar meer over wilt weten). We geloven dat deze twee bewegingen nodig zijn om met elkaar, als samenleving, onze verantwoordelijkheid te nemen om kinderen een kansrijkere start te geven.
Je kunt jezelf inzetten als instrument
Barbara Olmtak (‘ouder-en kindadviseur bij Ouder en Kind Team Amsterdam) heeft het programma Het Begint Bij Mij zelf doorlopen en vervolgens de opleiding tot trainer gevolgd. Zij werd op het podium geïnterviewd over hoe het werken volgens de principes van het programma Het Begint Bij Mij haar werk heeft veranderd en wat dit haar zelf en de mensen met wie ze werkt heeft gebracht. Dit is wat zij vertelde:
“De inhoud van de oudertraining zelf en deelname daaraan was al een eyeopener. Ik besef meer hoe belangrijk het is om tijd voor jezelf in te bouwen.
De training biedt heel praktische handvatten. Deze kun je in een oudertraining collectief aanbieden, maar zijn ook bruikbaar als thema’s om met ouders individueel in gesprek te gaan.
Het verschil dat deze training biedt in vergelijking met andere oudercursussen is dat Het Begint Bij Mij ruimte geeft voor het overnemen van datgene dat bij jou past of een aanvulling is op wat je al doet. Je kunt jezelf als instrument gebruiken in het contact met de ouder of om het vertrouwen op te bouwen. Andere oudercursussen zijn vaak een blueprint, een methodiek die je ‘opgelegd krijgt’. Dit is het en zo moet het.
Ik heb lang gewerkt op afdelingen waar een strakke distantie ouder-hulpverlener gangbaar was. Waarbij bijvoorbeeld met ouders nooit gesproken werd over eigen ervaringen in de opvoeding of over wie jij als mens, ouder en opvoeder bent.
In de training Het Begint Bij Mij wordt bij elke bouwsteen ook een stukje eigen ervaring met het thema dat je bespreekt, gedeeld met ouders. Het inzetten van je eigen ervaring, natuurlijk op een professionele manier, maakt je meer tot mens. Het geeft ook voldoening en maakt de afstand die vaak in de hulpverleningsrelatie aanwezig is, kleiner.
Ik vind dit prettig, ook omdat het meer past bij de cultuur waarin ik zelf ben opgegroeid. ‘Behandel de ander zoals je zelf behandeld wil worden’ waarbij je geen andere maatstaven hanteert voor de ander dan voor jezelf.
Ik vind deze manier van werken prettiger dan een ‘zeer formele’ dat zo’n afstand schept, in het bijzonder voor een belangrijk deel van de doelgroepen met wie we werken in Amsterdam. Zij willen zich kunnen identificeren met de hulpverlener tegenover hen. Bovendien past het meer bij de cultuur waarin ik zelf ben opgegroeid. Een Wij-cultuur waarin we dicht bij elkaar staan en in verbinding met elkaar. “I am, because we are!”
Sommige doelgroepen lijken wat moeilijker te bereiken. Daarom was het outreachend werken met mijn collega Sarah Larbi een prachtige aanpak. We hebben samen drie trainingen verzorgd aan ouders uit verschillende landen van het Afrikaans continent: Ghana, Nigeria, Sierra Leon en Ivoorkust. Ik ben zelf afkomstig uit Suriname. Het is mooi om te zien hoeveel raakvlakken we hebben als je de verbinding met anderen aangaat met een OPEN houding.
Voor mij was dat o.a. via herkenning in de Wij-cultuur, de ervaringen met de verre binnenlanden in het oerwoud. In Suriname werd in de periode van de slavernij een groot deel van de tot-slaaf-gemaakten uit landen als Ghana vervoert, de cultuur is mij goed bekend en heeft nog veel overeenkomsten met de cultuur van de herkomstlanden.
We besloten tot het geven van de cursus in het Engels wat voor de deelnemers praktisch een ‘native language’ is. Dit was voor de ouders een vorm van empowerment, omdat ze zich vlot konden uiten in eigen taal. Ook een besef en bevestiging dat zij een rijkdom hebben aan talen, ook al zijn die in Nederland op de achtergrond komen te staan. En dat geldt ook voor de ervaringen die zij in het land van herkomst opdeden. Het kunnen praten over die vele levenservaringen die voor een groot deel veel overeenkomsten vertoonden, bracht hen veel herkenning en empowerment.
Het opende tegelijkertijd ook de mogelijkheid om te praten over de verschillen met het leven in een Ik-cultuur en welke aanpassingen nodig zijn, wat als een challlenge ervaren wordt en hoe het voor hun kinderen is.
De bouwstenen en oefeningen boden een opening tot verdieping: hoe verliep je eigen socialisatie, wat draag je over en vooral ook ‘leef je in in de belevingswereld van je kind’ en wat hebben zij nodig van jou als ouder om zich veilig te voelen en uiteindelijk te kunnen floreren?
Ouders leren ook andere ouders beter kennen. Zij onderhouden contact met elkaar, ook na afloop van de training. In onze eerste groep waren bijvoorbeeld twee ouders die allebei een kind met autisme hebben. Eén van de ouders vond dit moeilijk en had de neiging om het kind te ‘verstoppen’. De andere ouder had zijn kind helemaal geaccepteerd. Deze twee ouders hebben na de training met elkaar afgesproken en hebben veel steun aan elkaar.”